Rouw is topsport [1].
Eerst zucht voor zucht. Kreet na kreet. Hartbonk na hartbonk.
Dan. Stap voor stap.
Meter voor meter. Een mantra: Dit kan ik. Dit kan ik.
Ik kon ook een kapel breien, steek na steek.
Ik kon ook een piëta maken. Steek na steek.
Dus dit kan ik ook.
Mijn geest een andere kant uit laten spinnen, haar wassen, drogen en ophangen.
En naar haar kijken. Haar beschouwen. Kijk, daar hangt zij, een piepklein plekje tussen al die wonderbaarlijke geesten aan die levensboom.